Radioactiviteit is overal om ons heen. Het zit bijvoorbeeld in gesteente zoals in bergen of muren van gebouwen, of in planten, en dus ook in voedsel. Zelfs in ons eigen lichaam zit een klein beetje radioactiviteit. Zo komt iedereen eigenlijk op een natuurlijke manier in meer of mindere mate in contact met radioactiviteit.
Je kan ook op een kunstmatige manier in contact komen met radioactiviteit en dat gebeurt bijvoorbeeld als je een nucleair geneeskundig onderzoek krijgt. Bij nucleaire onderzoeken worden doorgaans zeer kleine hoeveelheden van een radioactieve stof via een bloedvat toegediend. De ingespoten stof gaat onder andere zitten op die plekken waar ziekte zit en wordt voor het overgrote deel vervolgens uitgescheiden, meestal via de urine. Dit zorgt dat de stof vaak al na een dag uit het lichaam is verdwenen. De opgelopen hoeveelheid stralingsdosis is hierdoor heel klein.
Een nucleair geneeskundige injecteert een radiofarmacon voor een PET scan.